Op zondagmiddag fietste ik door Nieuwegein nabij Zuilenstein. Eind september, felle zon en slagschaduwen. Wellicht de laatste mooie dag van het jaar. Onder een viaduct stond met zwarte letters op het beton "Bedankt André" met een getekend vliegertje er bij. Ik vond het een charmant idee dat ook niet-Amsterdammers André Hazes fan kunnen zijn. Bij het discussie programma 'Het lagerhuis' werd de vraag gesteld; "Was André Hazes gewoon een volkszanger of was hij meer?". Het publiek reageerde zoals gebruikelijk verdeeld. Een dikke man in een kostuum had besloten dat 'Mozart en Toulouse-Lautrec' wel kunst met een grote K waren en André Hazes dus duidelijk niet. Uiteindelijk was de vraag 'Wat is kunst?'. Ik kreeg zowaar last van plaatsvervangende schaamte omdat ik na 41 jaar nog steeds niet weet wat Kunst is en wat niet. Ik vind dat André Hazes een hele mooie stem had. Als zijn volume toenam bleven zijn noten zuiver. Dat is wel anders bij de zingende Nederlandse artiesten die vrijwel dagelijks op televisie verschijnen. Goed en mooi zingen is heel erg moeilijk. Net zo goed als geloofwaardig acteren heel erg moelijk is. Het timbre, de klankkleur van André Hazes was van onnavolgbare schoonheid. Hij wist er een emotie in te leggen op een manier die niemand anders in Nederland tijdens zijn leven kon evenaren. Ik weet nog dat ik als kind bij mijn ouders achter in de auto zat. Vlak voor dat we de Coentunntel in reden werd "Het laatste rondje" op de radio gedraaid. Ik kon merken dat mijn ouders het een mooi nummer vonden. In die tijd hield ik stoer van hardcore-punk en moest niets van Nederlandstalig hebben. Bij het zinnetje "De kelner roept kom op nou mensen, 't is de hoogste tijd, ook ik heb 'n gezin" kregen mijn ouders tegelijkertijd een brok in de keel. Ik vroeg; "Wat is daar nou zo bijzonder aan?" Ze konden er niet echt antwoord op geven. "Amsterdam" zei mijn moeder. |