Ik had voor de gelegenheid mijn nieuwe, rugby sweatshirt aangedaan. Toen ik haar woning binnenkwam, die ze tijdelijk had ondergehuurd van B, kreeg ik een vertrouwd gevoel over me en ik vroeg wat ze van het shirt vond. M had nogal brede, dikke heupen waarover ze een strakke spijkerbroek had gespannen, gecombineerd met een strak truitje en een brede ceintuur. Leuk bij slanke meisjes maar bij haar geen gezicht. Gelukkig had ze een onwerkelijk mooi gezicht en rood krulhaar wat alles goedmaakte. Lopend vanaf de kinkerstraat richting jordaan. Haar manier van lopen, was geen slenteren meer, eerder schuifelen. Met dit tempo leek een wandeling waar je normaal een half uur over doet wel twee uur. We gingen op mijn verzoek naar een trendy café waarvan ik de naam niet ken. Toen we eenmaal zaten had ontdekt gaf M te kennen dat ze hier meteen weg wilde. Verbaasd volgde ik haar. Op straat zag een oudere man haar. "Dag mooi rood meisje" zei hij zacht. Ze hoorde het niet. In een ander vervelend kroegje liep M voor me uit. Een grietje aan de bar keek haar fanna aan. "Wat een dikke reet heeft dat wijf!", zei het grietje. Maar goed dat M niks hoorde met haar woede aanvallen. Ik werd wel agressief, geen kwaad woord over M. Dat grietje werd natuurlijk groen bij het zien van M's beeldschone gezicht. M wist wel een leukere kroeg, "De Sjaalman", een modern, café met veel jonge mensen. We konden niet zitten en dus stond ik lekker dichtbij haar, beter dan aan die vervloekte tafeltjes. M bleef erg glimlachen omdat ze wist dat ik verschrikkelijk verliefd was en zij waarschijnlijk ook Nog nooit was ik zo dicht een in de buurt van een vrouw geweest die ik zo vreselijk mooi vond. Het barmeisje keek me raar, jaloersig aan. Het jazz-liedje "I didn't know what time it was", beschrijft het gevoel van het verlies van tijd en plaats wat je kan overkomen als je iets heel bijzonders meemaakt. De kroeg en de mensen om heen leken ineens onwerkelijk. Normaal besef ik me altijd heel goed waar ik ben en stoor ik me aan mezelf en de dingen om heen. Nu was alles ineens anders. Na lang praten en ieder slechts twee biertjes verder "vonden" wij elkaar op de prinsengracht. Ik heb altijd al een zwak gehad voor de Amsterdamse grachten maar nu werden ze door mij als een soort warm omhulsel ervaren, wat bescherming bood tegen al het kille afstandelijke van de buitenwereld. Dat gecombineerd met haar warmte kon mij niks meer over komen. |