In de binnenzak van mijn regenjack
Massagesalon Kitty, Louise Massage, Club Caroline etc etc. Naarmate ik de Franse grens naderde verschenen er ineens tientallen massagesalons langs de weg. Ik begreep het verband niet tussen de grens en al deze clubs. De gebouwen waren allemaal dicht, uitgestorven. Ik was ook wel toe aan een massage maar deze 'massages' waren hoogstwaarschijnlijk te duur. Geen grenscontrole, geen slagbomen niets. Ongemerkt reed ik Noord-Frankrijk binnen. De donkere lucht en permanente regendreiging bleef ongewijzigd. Lille kon nu niet ver meer zijn. Later op Gare du Nord zei ik 'Liel' tegen een vrouw achter een loket. Ze begreep me niet. Fransen spreken Lille uit als 'Liel-le'. Voorlopig geen Lille in zicht. In Gent had ik al met behulp van een speciaal gidsje naar de jeugdherberg van Lille gebeld. De receptioniste, een jonge Française sprak liefkozend Allo-Allo Engels. Er was nog wel een kamer vrij. Boven op een heuvel zag ik plotseling Lille in al haar glorie. Hoewel ik wist dat ik een veilige slaapplaats zou krijgen, had ik zelden zo een 'desperate machteloosheid' ervaren als bij het zien van de troosteloze industriestad, Lille. Waar Antwerpen nog een beetje vertrouwd en provinciaal overkwam zo anoniem was regenachtig Lille. 'Auberge de Jeunesse' staat voor jeugdherberg. Het bleek een witte flat te zijn, een soort ziekenhuis. Terwijl ik naar binnen liep voelde ik dat er een bijzonder iemand achter de balie zou staan. Een meisje van begin twintig, niet groot, beetje tenger maar een ongekende uitstraling. De felblauwe ogen en haar puur verleidelijke glimlach. Dit was de enige en ware Madonna van mijn pelgrimstocht naar Parijs. Wat er ook zou gebeuren, zij bleef bij me, al was het in de binnenzak van mijn regenjack. 's Avonds, in een veel te klein bed met plastic matras zou ik haar beminnen, langdurig en haar koesteren in mijn nieuwe slaapzak. Ik kreeg de sleutel en een stel lakens in mijn handen geduwd en kon vertrekken. Mijn beschermengel was al druk bezig
met de volgende gast. Na een week fietsen had ik een grote berg vuile was opgespaard. Ik vroeg aan Madonna of er een wasserette in de buurt was. Haar antwoord "around the corner" was duidelijk, de blik in haar ogen onverschillig. In de wasserette hadden alle machines een eigen nummer. De logica ontging me. Het lukte me niet om zeep uit de zeepautomaat te krijgen. Ik begreep er niks van en er was ook al niemand om het aan te vragen. Al snel werd ik très nerveuz. Ik besloot om naar een kroeg te lopen. Mijn cola-light smaakte totaal niet en na 10 minuten was ik weer terug in de wasserette. Gelukkig was daar een man die mij kon helpen. Toen het eindelijk schoon was, kreeg ik het na honderd keer centrifugeren nog niet droog. In de Auberge bleek mijn Madonna te zijn vervangen door een man.
|