You know you turn me on
Het Snelliuscollege, Amstelveen, 1981. Ik was 17. Op ondekkingstocht in
de muziek. Net bijgekomen van The Police. Het Snellius was een grote scholengemeenschap.
Ik zat op de Mavo. Mijn muziek vrindjes op de HAVO. Het VWO keek op ons
neer. Ik weet nog dat ik op een feestje was van VWO'ers. Het was in een
zaaltje van de hockeyclub. Op het einde van de avond stapte ik overmoedig,
niet dronken, op een mooi "kak-achtig" wijf af. Zegt ze: "Jij bent toch
van de MAVO, nee met jou praat ik niet". Mevrouw keek mij op een dermate
minachtende manier aan, die ik daarna nooit meer heb gezien. Menno was
de muziekprofessor. Istvan ook. Ik, een beetje. We volgde de disco-mode
op de voet en we reden op brommers. Een groep van een man of vijftig, genaamd
"de meute". Ineens was er "Play for today". The Cure. Martin Bernard kocht
veel l.p.'s. Bij hem thuis zaten we regelmatig naar muziek te luisteren.
Hij had als eerste "seventeen seconds" aangeschaft. Op een feestje draaide
ik "play for today" wel honderd keer achterelkaar. De muziek was romantisch,
vrolijk en totaal vernieuwend. De plaat sloeg in als een bom. In die tijd
leefde ik nog van zakgeld. Ik moest dus geld vragen aan mijn ouders om
"seventeen seconds" aan te schaffen. Ik draaide de plaat op de installatie
van mijn ouders. Onze buurman, meneer Lutze, een reactionair katholiek,
die wij spottend meneer Kutze noemden, vroeg: "Willem, heb jij soms een
nieuwe radio?" "Euh, nee hoezo?". "Ja, want die muziek dreunt zo". Het
begin van een lijdensweg, voor hem. Er waren ook wel meisjes die "de meute"
achterna liepen. Wij "stappen" in Amsterdam. We gingen na "Rijnders" op
het leidseplein. Een blond, eingszins ordinairig meisje, Liset, zat opvallend
naar mij te kijken. Ineens kwam ze op mijn schoot zitten. Ik was meteen
verkocht. Mijn eerste vriendinnetje. Ik was echt kapot van dat grietje,
maar zij niet van mij. Ze bleek alleen maar met mij te willen om bij de
"meute" te horen. Nadat ze het uit maakte, klonk "seventeen seconds" nog
veel mooier. The Cure zou live op televisie komen. De gespeelde nummers
waren "10.15 saturdaynight", "jumpin' some on else's train/another journey
by train", "grinding halt" en "a forest". De eerste drie nummers hoorde
ik toen voor het eerst. Robert Smith speelde als een bezetene, supersnel.
Een waanzinnig gebeuren. Menno had als eerste "three imaginary boys". Hij
beweerde dat 10.15 als pannendeksels klonk en dus niet goed was. Istvan
kocht "three imaginary boys" op het waterlooplein. Alleen de hoes was al
een kunstwerk. Deze plaat bleek een collage van zeer uiteenlopende muziekstijlen
te zijn. Geniaal. En dan te bedenken dat Robert Smith de muziek schreef
toen hij 18 was. De l.p. Faith kwam uit. De muziek werd steeds somberder,
maar het geluid was nog steeds glashelder en compositie's waren ook nog
heel goed. Ze kwamen weer naar Nederland en zouden optreden in een circustent
in de Jan van Galen straat te Amsterdam. We stonden buiten. Een regenachtige
avond. Ik hoorde buiten al de harde bastonen van "at night". Een soundcheck.
Ik nerveus. Toen de tent openging renden we naar voren. Voor dat het concert
begon draaide ze eerst een lange film, "carnage visors". Vermoeiend. En
toen eindelijk "the holy hour". Dit geluid was het beste geluid wat ik
ooit "live" had gehoord, en gek genoeg daarna ooit zou horen. We stonden
helemaal vooraan ik stond tegenover Robert Smith. Een god. In mijn ogen.
Het concert zou alleen nog door Prince geëvenaard worden.
The Cure bleef maar spelen. Ik kende maar de helft
van de nummers. Nu pas realiseer ik me hoe belangrijk die tijd was. Toen
wist ik dat het goed was. De invloed van The Cure bleek op wereldniveau
te zijn. Nu nog speel ik de schema's na. Robert Smith speelde in die tijd
op een witte Fender Jaguar (gitaar) gecombineerd met een flanger. Dat specifieke
"cure" geluid wilde ik kost wat het kost na spelen. Aardig gelukt. Maar
mijn nummers mogen geen cure-imitatie's worden. |