Lille et environs (Nouvelle édtion) Toen ik Kortrijk wilde verlaten reed ik langs een bedrijfskledingwinkel. Ik had dringend een pet nodig. Na drie dagen fietsen zonder hoofddeksel was mijn gezicht volledig verbrand. In de winkel was het aangenaam stil. Een kleine ruimte helemaal vol met kleren maar wel alles netjes op stapels. De toonbank was achterin de winkel, een matglazen wand suggereerde dat er nog een achterkamer moest zijn. Deze winkel was een tijdloze ruimte. Maar er was niemand. Aarzelend begon ik 'Hallo, hallo' te roepen. Er verscheen een vrouw met een hond. De pet was zo gevonden, leek ons allemaal te passen behalve mij. De hond van de verkoopster, een klein soort herder, maakte vreemde schichtige bewegingen en keek mij aan met een droevige blik. 'Wat een leuke hond heeft u' zei ik. 'Het is een bange hond’ zei de vrouw vriendelijk. 'Waarschijnlijk is hij ooit mishandeld. Wij hebben hem uit het asiel gehaald'. Uiteindelijk heb ik de pet toch te krap gekocht. In Aalbeke was ik op zoek naar Lille. Een slanke man droeg wielerkleding en keek me minzaam aan. Ik werd nog net niet door hem uitgelachen. Waarschijnlijk vanwege mijn 'gewone' herenfiets waar een reusachtige berg bagage op lag. Ik mocht die Belg niet. 'Kunt u mij de weg naar Lille vertellen?' zei ik'. 'Op die fiets zei hij?'. 'Ja waar anders op?' dacht ik nog. 'Ik weet niet hoe u moet fietsen U kunt het beter aan die mevrouw vragen' zei hij. ‘U wilt naar Lille? dat is nog minstens 40 kilometer’ zei de vrouw lachend. De man lachte ook. Ik geloofde ze niet. Zwijgend vervolgde ik mijn weg ‘ ‘Wie het laatst lacht, lacht het best!’ dacht ik. Om 18.00 reed ik Lille binnen. Nu nog even een camping zoeken. In de buitenwijk 'Lambersart' sprak ik in gebroken Frans twee vrouwen aan. 'Ik zoek een camping?’ 'Misschien bij een boer?' luidde hun beste advies. Ik werd onrustig. Geen camping te zien. Het werd donker en ik moest mijn zoektocht staken. Uiteindelijk vond ik een hotel. Mijn kamer was klein en comfortabel. Het zwoele, Franse gemompel op de televisie, klonk vertrouwd en rustgevend. Na een lange nacht vol dromen over de liefde op z'n Frans, was daar mijn uitgebreide ontbijt. In de muisstille eetkamer besloot ik enkele croissants te nuttigen. Aan het buffet legde ik voorzichtig mijn bordje vol. Het was een voortreffelijk ontbijt. Ik nam vier glazen jus d‘orange en en probeerde zo netjes mogelijk te eten. Toen ik opstond zag ik allerlei stukjes bladerdeeg op de grond liggen. Ik geneerde me en moest denken aan onze Franse buurvouw die ooit zei; 'C'est un gars sympa, Guillaume, mais quand il mange, c'est un cochon'. |