Ik woon in volksbuurt vlakbij Lombok, Utrecht. Een mengeling van yuppie-achtigen in koophuizen, allochtonen, werklozen, en gewone "arbeiders" in goedkope huurhuizen, waar ik mezelf onder reken. Vanaf mijn kleine balkon kijk ik uit op de balkons van mijn andere buren. Een aardig uitzicht. Overal zie je de was van de buren hangen. In de zomer draaien ze 's avonds laat nog keiharde Salsa-muziek. Op een andere hoek staan allochtone randgroepjongeren zich te vermaken met BMW's met een straatwaarde van een paar duizend gulden. Mijn overlevingstechniek in deze buurt is niemand recht in de ogen kijken. Net zoals met de gorilla in de veel te kleine kooi van Artis. Ik zag mijn buurmeisje zonnen. Het dametje was ongeveer 14. Het was een broeierige zomer. Als ze lag te zonnen had ik een prachtig uitzicht op haar balkon wat haaks op ons huizenblok stond. Ze keek, zoals een vrouw kan kijken. Met een vriendinnetje stond ze te giechelen als ik in mijn keuken zonder gordijn verscheen. Toen ik 's avonds naar de voordeur liep van het trappenhuis, zag ik een groep jonge mensen waaronder het meisje. Eén van jongens riep "Ze vind je leuk hoor!" Ik werd er beetje verlegen van. Ik groet mijn overburen nooit. Zij mij ook niet trouwens. Toch werd het meisje kwaad. Zij en haar lelijke verklede-man achtige moeder bleven mij negeren. Op de één of andere manier had ze verwacht ik dat ik een move zou maken. Een jaar later lag ze weer op het balkonnetje te zonnen. Inmiddels was ze ontploft. Haar borstomvang was een stuk groter en haar heupen waren veel breder. Het was een prachtige jonge vrouw geworden. Weer een jaar later had ze ineens een kind en een man. Ik werk in wisseldiensten. Toen ik opstond was het al middag. Uit mijn slaapkamer zag ik haar op het balkon staan met haar peuterjongetje. "Hmm, mevrouw hoeft zeker niet te werken" dacht ik even. Een moment later kreeg ik spijt van mijn eigen gedachten. Deze vrouw is de beste moeder die ieder kind ter wereld zich kan wensen. |