De trein naar nergens


    Op de heenweg stapte ik in Maarssen verkeerd over. Een bezorgde conducteur liep me tegemoet in een lege coupé. "Waar moet u naar toe?" zei hij. "Abcoude" zei ik. "Deze trein gaat nergens heen" zei hij. Ik keek uit het raam en dacht eindelijk nergens te kunnen zien. Het oogde wit. Daarna reed de trein terug naar Breukelen, waar de trein naar Abcoude al klaar stond. Ik was weer ergens.





    "Sinds ik mij in het niets begeef, heb ik het gevoel dat het mij aan niets meer ontbreekt" . Johannes van het kruis (1542-1591)