The Paradish Realm
Vannacht zag ik de man zonder gezicht in een onbekende ruimte. Een indringer was het en de ruimte bleek mijn huiskamer. Alleen alles zag er anders uit. Ik kon me niet meer bewegen, machteloos. De gedaante verdween in een fel verlichte ruimte naast mijn kamer. Ik werd wakker en drukte mijn witte dekbed stevig tegen me aan. Die gedaante heb ik al eerder ontmoet en het ergste is dat hij zomaar in mijn huis staat. Zonder aankondiging. Het dak in mijn slaapkamer bestaat uit hout en oude dakpannen. Als het hard regent klinkt het net als een heleboel kleine trommeltjes. Oorverdovend. Het zou natuurlijk kunnen dat ik spoken ga zien als er getrommel klinkt. Een onrustige nacht was het zeker. 'S ochtends regende het nog steeds. ik fietste langs de restanten van de Parade. Opbouwen doen ze snel, vertrekken nog veel sneller nu in de stromende regen, net goed. Dit jaar leek het me leuk om alleen een hapje te gaan eten op de Parade. Na betaling van zeven euro entree wilde een mooi en lief uitziend meisje de inhoud van mijn grote rugzak zien. Mijn regenpak. Het leek wel of het meisje zich wat geneerde Ik vroeg waarom ze daar in geïnteresseerd was. "Mensen nemen soms allerlei eten en drinken mee en dat mag niet". Harde muziek mag allang niet meer en bij de ingang hangt een bord met allerlei 'Parade' regels. Het enige wat ontbreekt is prikkeldraad rondom het terrein. Om ongewenste elementen buiten te houden. Even the ghosts of my life would feel uncomfortable in the Paradish Realm.
When the room is quiet
(honestly lend from Japan, Tin Drum 1981)
|