Begin augustus, het was eindelijk warm. Amstelstation, half zeven. Na het werk vond ik het nodig om Vlad te bellen om te vragen of het mogelijk was een schilderij van Barnett Newman na te schilderen. Ik had er al één in gedachte 'Queen of the night' een blauw volvlak met aan de linkerkant een lichtblauwe streep. Vlad stelde me gerust "Ja, dat moet mogelijk zijn, met een grote lineaal en tape moet het lukken. En ik heb ook nog een grote kleurenstaal" zei hij. In de trein zag ik een meisje met een wit zomerjurkje, lang bruin haar in een vlecht en lichte, blauwe ogen. De combinatie van donker haar en blauwe ogen is uitzonderlijk. Uitzonderlijk mooi ook. Het wordt wel één van de zeven schoonheden genoemd. Ik had haar al eerder in de trein gezien, ze zat uitgebreid te praten met een meisje naast haar. Het was een saai gesprek, ik meende dat het over werk en geld ging. Ze moet ongeveer eind twintig zijn, heeft een mooi, regelmatig gezicht. Wel een harde, carrière-maakster uitstraling. Ik kon me niet bedwingen oogcontact te zoeken. Dat lukte niet. Het archetype van blauwe ogen en donkerhaar is het meisje van de Postbank sterreclames. Iedere keer als zij verschijnt, meestal verleidelijk lachend, lijken haar fel blauwe ogen door het beeldscherm heen te branden. Ze zijn echter zo fel dat ik nu begin te geloven dat ze later zijn 'ingekleurd' door de Postbank. Een paar jaar geleden heb ik een tijdje, drie weken, verkering gehad met 'Libelle'. Libelle had ook donkerhaar en blauwe ogen en een superstrak lichaam. Ze werkte als vuilnivrouw. Libelle vond zichzelf heel gevoelig en wilde dat aan iedereen kwijt. Ik vond alles leuk aan Libelle, zelfs haar plotselinge woedeaanvallen vond ik 'geen probleem'. Als ze me aankeek was alles weer goed. Helaas hadden mijn bruin groene ogen niet die uitwerking op haar. De nieuwe 'Libelle' uit de trein kende mij niet. Ik ging bewust een paar bankjes verder zitten zodat ik 'Libelle' niet kon aankijken. De reizigers naast mij gingen er bij Duivendrecht uit. Ineens komt "out of nowhere" 'Libelle' tegenover mij zitten. Ik was blij verrast. Eerder blij geschokt. Dit moest een teken zijn. De conducteur verscheen, 'Libelle' had net een broodje in haar mond. De conducteur keek haar aan, een lach verscheen op zijn gezicht, "Eet smakelijk" zei hij. Ik keek hem ook aan. "Dat kan ik tegen u niet zeggen, u eet niet" zei hij. Ik moest lachen, keek naar Libelle, er kon geen zuinig lachje vanaf. Ik voelde dat het nu een moment was voor een openingszin. Ik wist wel wat "Werk je ook in Amsterdam?" Ik zei echter niks. 'Libelle' ging nu heel enthou de 'Metro' zitten lezen, met de krant voor haar gezicht. Ik kon nog steeds moeilijk ademhalen. 'Libelle' kon met dezelfde ogen een werknemer ontslaan als bevredigen. Breukelen kwam voorbij, het industrieterrijn van Utrecht naderde. Ik zei niks.We verlieten allebei de trein. Misschien zie ik haar weer, dan is het nog steeds stil, haar ogen spreken echter boekdelen. Nu is het diepe blauw van "Queen of the Night" overweldigend. Eén blik in de ogen van Libelle betekent meer dan jaren kijken naar alle schilderijen van de hele wereld. |