Pontje Steur


    Vanaf het moment dat ik mijn straat uit reed gebeurde er iets vreemds in mijn hoofd. Ik was op weg naar Nieuwegein, maar zou niet terugkeren. In ieder geval niet vandaag. Een spreekwoordelijke helm werd los geschroefd, die al 43 jaar de boel beschermt maar ook beknelt. Tegelijkertijd ook de angst voor het onbekende om nu weken lang alles alleen te moeten doen. Niet weten waar en hoe te slapen? Panorama Vianen. Spectaculair uitzicht vanaf een brug, Breda nog maar 60 kilometer. De inktblauwe donderwolken kwamen nu snel dichterbij. Ik begreep nu dat mijn eerste fietsdag ook de zwaarste zou zijn. Op de brug van de Nederrijn kreeg ik de volle douche. Absurd veel water. Ik zag niets meer door de glazen van mijn bril. Alsof ik door een wasstraat reed. Mijn oude regenpak bleek kapot. Ik voelde dat alles nat werd. Gorinchem. In een eetcafé zat ik met doorweekte kleren een uitsmijter te eten. Mijn eerste lesje. Bij de 'Scapino' kocht ik een nieuw regenpak. Alles was weer droog en vol goede moed op weg naar Breda. Nabij weilanden was ik ineens verdwaald. Ik wilde niet terugfietsen en besloot een willekeurig paadje in te gaan. Geen verkeersborden niets. Alleen een klein houten plaatje "Pontje steur". Kilometers grasland en regen. Ik begon me steeds meer af te vragen of ik nu wel de goede richting had gekozen? Eindelijk 'Pontje steur'. In een klein hokje bij een riviertje zat een oudere vrouw. "Weet u misschien de richting naar Breda? vroeg ik hoopvol. "Moet ik dan met de pont?" "Als u naar Breda wilt kunt u het beste via Hank reizen en juist niet met de pont want dan gaat u richting Rotterdam, dwars door de Biesbosch." zei de vrouw geduldig. Weer de regenjungle in. Nu was de bewolking gezakt. Een reusachtige wolk hing als een loden deken boven het weiland. De horizon was nu een lichtgevende streep ingeklemd tussen twee donkere platen. Het regende nauwelijks. Stilte. Gebukt zat ik op de fiets, een reflex, net alsof dat zou helpen. Ieder moment kon de bliksem inslaan. Geen bomen inzicht. Machteloos, overgeleverd aan de elementen. Gelukkig was daar Hank. Verdwaasd zette ik mijn fiets tegenover een imposante kerk. Ik zag een banketbakker en kreeg trek in een moorkop. De winkeljuffrouw keek me kwaad en wantrouwig aan. Later hoorde ik dat het plaatsje met grappige naam 'Hank' streng gelovig was. Ze zag mij natuurlijk als een heiden.