De vader en zijn kinderen De treincoupé was vol. Een jongen naast mij vroeg; 'Hoe lang duurt het nog? 'Nog een kwartier' zei de vader tegenover hem, rustig met een Brabants accent. Er zat een klein meisje met lichte, blauwe ogen tegenover mij. Zwijgend. Verlegen lachend keek ze op toen we even kort oogcontact hadden. De gespierde vader zweeg. Hij leek niet agressief, maar zeker geen type om ruzie mee te krijgen. 'Hoe lang duurt het nog? vroeg het jongetje opnieuw. 'Ongeveer 10 minuten dan zijn we er' zei de vader kalm. De vader droeg een verschoten jack wat men op het Waterlooplein als onverkoopbaar beschouwd. Het meisje werd ineens vrolijk; 'Kijk daar is de Arena!'. 'Nu al?' vroeg de vader zich licht verbaasd af. Opnieuw stilte. We reden het centraal station binnen. De kinderen reageerden zichtbaar opgelucht. Op de roltrap liet de vader de kinderen voorgaan. Hij hield ze stevig vast. |