Dan voor altijd vergeten


    "Nu even aan denken, dan voor altijd vergeten."
    De tekst stond op een klein geel "post-it papiertje" geplakt op een witte brief die in mijn brievenbus lag. Het ging om  een uitvaartverzekering.

    Het voor altijd vergeten. Het meisje met een ongelukkige jeugd die later een lieve man tegen kwam, en zij leefden nog  lang en gelukkig. De kwetsbaarheid van een meisje die niets liever wil dan haar vreselijke verleden voor altijd vergeten. De kwetsbaarheid die er voor zorgt dat ons allemaal hetzelfde lot wacht. Het lot wat sommige mensen zich op de meest bizarre manieren proberen te ontlopen. Dezelfde kwetsbaarheid die mensen in staat stelt om hele mooie dingen te gaan maken. Waardoor ze zich later "onsterfelijk" kunnen noemen.

    Ik zat in een kroeg met een meisje met donker haar (A). Er kwam een meisje bij ons staan met blond haar (B).  Ik vond meisje A leuk maar zij mij niet. Meisje B vond mij wel 
    aantrekkelijk maar ik haar niet. Meisje B was een beetje jaloers op meisje A, dus ging ze heel druk met ons aan de praat om mijn aandacht te krijgen. Ineens ging het over de "dood". Vooral over de nietigheid van de mens. Meisje B noemde ons "Slechts mieren op de planeet, die vergaan en niemand weet ooit meer wie we waren". Ik ben zelf niet gelovig maar dit vond ik te ver gaan. "Als ik overlijd gaan mijn moleculen als het ware reizen door het helaal en reist mijn geest mee de  eeuwigheid in." zei ik provocerend. "In die zin is het leven dus niet eindig". Toegegeven, een beetje slap gesprek maar we hadden ook al meerdere biertjes gedronken. Meisje B werd nu zelfs een beetje kwaad. "Willem dit is echt onzin! Trouwens zo'n spiritueel type ben jij helemaal niet" Einde discussie.

    Ik sliep in een tent op een luchtbed. Het was vrij koud. Ik rook de  frisse, zoutachtige zeelucht. Logisch, want onze camping lag vlak achter de duinen. Ook klonk daar het merkwaardige gekrijs van een zeemeeuw. Plotseling overviel mij een diep gevoel van respect en ontzag voor de natuur. Als ik dan toch  moet gaan, zou ik het liefst in een duinpan liggen. Tussen het helmgras. Kijkend naar de heldere, lichtblauwe hemel. Mooier blauw bestaat niet. De wind waait over mijn gezicht. Ik ruik het zout van zeelucht. Een zeemeeuw vliegt laag over, negeert mij, maar lijkt toch even verbaasd te krijsen. Dit moment van totale harmonie geeft me het gevoel dat ik rustig kan gaan slapen. Ik word vanzelf weer onderdeel van het geheel. De gedachte dat de verbaasde meeuw mij ieder moment kan gaan op eten laat me volledig onverschillig.